God Wil Jou Voorspoed Geven


Een van de consequenties van Jechizkia's ijver en gehoorzaamheid was dat de Here hem voorspoed gaf:
Jechizkia bezat zeer veel rijkdom en luister; hij maakte zich schatkamers voor zilver, goud, edelgesteente, specerijen, schilden en allerlei kostbaar gerei; ook opslagplaatsen voor de opbrengst van koren, most en olie, en stallen voor allerlei vee en kooien voor kudden. Hij maakte zich versterkingen en verwierf zich een groot bezit aan kleinvee en runderen, want God gaf hem een zeer grote have" (2Kron. 32:27-29).

Dit patroon vindt men doorheen gans het Oud Testament terug. Telkens wanneer Gods volk gehoorzaam en trouw was aan de Here, zegende Hij hen met bezittingen, overvloedige regen, militaire overwinningen en voorspoed. Ze ondergingen droogte en hongersnood telkenmale zij ongehoorzaam en ontrouw waren. De goede koningen van Israël en Juda waren voorspoedig, terwijl de slechte koningen het land in armoede en gevangenschap dompelden. 

Heden ten dag beweren vele Christenen hetzelfde principe van voorspoed en zegen te ondervinden, en dat is ook zo. God wil ons zegenen en voorspoed geven. Hij verlangt ernaar ons het allerbeste van Zichzelf te geven, in overvloed. De gelovigen die trouw zijn aan de Here en gehoorzaam aan Zijn Woord worden overvloedig gezegend met rijkdom, voorspoed, overwinning en zegen. Terwijl zij die in ongehoorzaamheid wandelen armoe lijden, nederlaag, en tucht van de Here ondervinden.

Maar er is een groot verschil tussen de lichamelijke, letterlijke afstammelingen van Abraham (Oud- Testamentisch Israël) en de geestelijke afstammelingen van Abraham(de Gemeente). Zij waren het lichamelijk nageslacht en wij zijn het geestelijk nageslacht (Rom. 2:28-29; 4:16-17). Het ene is tastbaar, het andere niet. Het ene is zichtbaar, het andere niet. God gaf lichamelijke belofte van zegen aan het lichamelijk nageslacht van Abraham, maar ook van oordeel en vervloeking. Aan ons, geestelijke zonen, zijn de beloften niet langer lichamelijk maar geestelijk. Zodus lichamelijke beloften en zegeningen aan lichamelijke afstammelingen, en geestelijke beloften en zegeningen aan geestelijke afstammelingen. 

Het is juist als we spreken over zegen en voorspoed voor Christenen, maar dit zijn geestelijke zegeningen, overwinningen, oogsten en vruchten. Ja, de Here wil dat we rijk zijn - niet rijk naar geld maar geestelijk rijk. Hij wil dat we voorspoedig zijn en onze grenzen verleggen- niet over land maar over kennis van Zijn Woord. Het is de wil van God dat we vele kinderen hebben - geestelijke kinderen, geboren uit de Geest. (Het heeft me altijd verbaasd dat zij die lichamelijke zegeningen prediken het nooit hebben over het feit dat vele kinderen hebben een deel is van de beloften van het Oud Testament!.) Ja, Hij wil dat we voorspoedig zijn, niet over de heidense naties, maar in geestelijke veldslagen met de vijand van onze zielen, en in onze levensomstandigheden. De Here wil ten zeerste dat we overvloedig oogsten - niet van tarwe en gerst, maar van zielen. Er is erfgoed in overvloed voor ons - niet in deze wereld, maar in deze die nog moet komen.

Soms voelen we ons schuldig als we het hebben over deze wonderbaarlijke zegeningen omdat de geldpredikers het Woord zo geperverteerd hebben. Gaandeweg hebben we onze rug  gekeerd naar een fantastisch deel van de Bijbel: dat de Here ons wil zegenen en dat Zijn intenties voor ons enkel goed zijn. “Hoe zal Hij, die zelfs Zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?" (Rom. 8:32). We moeten niet overreageren tegen de ketterij van deze tijd door enkele heel belangrijke leringen van het Nieuw Testament te negeren, en daardoor geroofd worden van ons erfgoed. In feite hebben we niet alleen genegeerd, maar werden we ook wantrouwig tegenover de vele Schriften die gaan over Gods zegeningen.

Een van de meest betekenisvolle boodschappen die Jezus predikte is '"de Bergrede". (Mat. 5 tot 7). Hij begint met het woord "zalig" negen keer aan te halen (hetzelfde woord staat minstens 55 keer in het Nieuw Testament.). Zalig betekent gelukkig, gezegend door God en is een staat van welzijn die begeerd wordt. In deze verzen leert Jezus zeer duidelijk dat Hij ons wil zegenen, maar niet op een wereldse manier. (Lees zelf Mat. 5:3-12 ).

De Here wil dat we meer hebben dan juist genoeg. Hij wil ons overvloed geven en de kans om daarboven nóg meer te vergaren. In de Bergrede zei Jezus: “Verzamelt u geen schatten op aarde, waar mot en roest ze ontoonbaar maakt en waar dieven inbreken en stelen; maar verzamelt u schatten in de hemel, waar nog mot nog roest ze ontoonbaar maakt en waar geen dieven inbreken en stelen. Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn." (Mat.  6:19-21).

Het is niet de wil van God dat Christenen geestelijke minderbedeelden zijn die amper genoeg geestelijk voedsel voor zichzelf hebben. Neen, Hij wil dat we overstromen zodat we het met anderen kunnen delen, en in staat zijn onze schuren af te breken om grotere te bouwen om al zijn zegeningen in ons leven te kunnen bevatten. Jammer dat we zoveel tijd besteden aan het verzamelen van aardse schatten en ons nooit zorgen lijken te maken om de ware rijkdom.

Ook zullen we teleurgesteld worden als we aanstalten maken om Gods zegen te zoeken zonder naar Hem te zoeken. Zie maar naar al de slechte Koningen van Israël die op geld, macht en invloed jaagden, en gaandeweg de Here verzaakten. Onnodig te zeggen dat ze allen tekortschoten. De enkele goeden die vooreerst de Here en Zijn wil zochten, ontvingen Zijn zegeningen. Jechizkia begon vanaf de eerste dag van zijn bewind de Here en Zijn eer te zoeken. Gaandeweg zegende de Here hem en gaf hem andere  dingen tot bonus.

Men ontmoet dikwijls Christenen die vele Christelijke zaken consumeren zoals boeken, DVD’s, predikanten en gemeenten. Ze jagen op geestelijke zegen, en dat lijkt goed. Toch zijn ze geestelijk bankroet. Waarom? Omdat ze de gaven willen, maar niet de schenker. Ze willen de zegeningen maar niet de gever. Meer zelfs, ze willen de zegeningen volgens hun eisen, op hun tijd, en niet op die van de Here. Jaag dus niet naar zegen - jaag naar de Here. Verlang niet naar meer zegeningen, maar honger meer naar Hem.

Tenslotte is het mijn verlangen en gebed voor jou dat dit jaar er een zal zijn van overvloed. Ik bid dat “De volgende zegeningen zulen alle over u komen en uw deel worden…" (Deut.28:2) en dat “De Here zal Zijn rijke schatkamer, de hemel, voor u openen om op zijn tijd de regen voor uw land te geven en al het werk uwer handen te zegenen, zodat gij aan vele volken zult uitlenen zonder zelf te leen te ontvangen. De Here zal u stellen tot een hoofd en niet tot een staart, gij zult enkel opgaan en niet neergaan".(Deut. 28:12-13). Ik bid dat we, als Gods volk, Hem waarlijk mogen kennen alsook Zijn overvloed in ons leven.
“Wij nu hebben niet de geest der wereld ontvangen, maar de geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is." (1Kor. 2:12).